Alles op de rails
De LelylijnNaar eigen zeggen ‘wachten bewoners er al 60 jaar op’: de Lelylijn. De lijn, die zowel beroemd als berucht is en aanhoudend onderwerp van gesprek lijkt te zijn in de politiek én daarbuiten, moet een nieuwe spoorverbinding vormen tussen de Randstad en het Noorden. Paul Südkamp speelde vanuit Dutch Boosting Group een belangrijke rol bij het ontwerp van de Lelylijn. Al heel zijn leven zet hij allerlei spoorprojecten letterlijk en figuurlijk op de rails. En met plezier, want: “Een project op deze schaal is een unicum voor Nederland.”
De Lelylijn is de voorgestelde treinverbinding tussen Noordelijk Nederland en de Randstad. De missie is dat de lijn Lelystad gaat verbinden met respectievelijk Groningen en Leeuwarden, via in elk geval de stations Emmeloord, Heerenveen en Drachten. De aanleg van de lijn staat al meer dan 60 jaar op de agenda, maar stuit steeds op bezwaren. In het najaar van 2024 werd bekend dat het project waarschijnlijk zo’n 10 miljard euro duurder uit zou pakken dan de eerder gereserveerde 3 tot 6 miljard euro. Dat was een relatief grove en inmiddels ook verouderde raming. Ondanks de afwijking van dit eerder gereserveerde budget heeft het nieuwe kabinet zijn steun uitgesproken voor de lijn en deze aangemerkt als ‘prioritair project’. Ook Brussel wil uiterlijk in 2050 treinen zien rijden op het traject.
123 kilometer spoor
“Vanuit Dutch Boosting Group heb ik het ontwerp op me genomen van één van de varianten van de Lelylijn”, vertelt booster Paul Südkamp. “Dat vond ik heel leuk, mooi en bijzonder om te doen. Met een team van vier spoorontwerpers, twee junioren en twee senioren, werkten we verschillende varianten van de lijn uit. Ik werd gevraagd door Arcadis, het ingenieursbureau dat de aanbesteding voor het ontwerp van de Lelylijn gewonnen heeft, om als senior ontwerper aan het ontwerpproces mee te werken. We hebben het dan over het ontwerp van maar liefst 123 kilometer spoor! Een project op deze schaal is dan ook een unicum in Nederland!”
Er zijn zó veel ideeën over deze lijn en er wordt al zo lang over nagedacht. Dat intrigeerde mij.

Het enthousiasme van Paul wanneer hij over de Lelylijn praat, is niet te missen. Zijn geestdrift blijkt bovendien niet alleen uit wat hij vertelt, maar ook uit het feit dat hij zich ruim tien jaar na zijn pensioen nog steeds bezighoudt met dit soort projecten. “In 2013 ben ik na ruim 40 jaar werken bij gemeente Amsterdam met pensioen gegaan”, vertelt hij. “Al in die functie was ik altijd bezig met railprojecten. Bij bijna alle projecten met rails in en om de gemeente Amsterdam van 1970 tot 2013, was ik betrokken. Van Hemspoorlijn tot IJtram, en van Utrechtboog tot Ringlijn. Maar toen ik op mijn 65e met pensioen ging, merkte ik al snel dat ik nog niet klaar was om stil te gaan zitten. Nadat ik een tijdje als zzp’er heb gewerkt, werk ik sinds 1 maart 2023 bij Dutch Boosting Group. Toen ik de Lelylijn in die periode voorbij zag komen in de media, wist ik meteen: daar wil ik wel aan werken. Er zijn zó veel ideeën over deze lijn en er wordt al zo lang over nagedacht. Dat intrigeerde mij. Via de contacten van mijn collega Gijs Stigter, is het gelukt om mee te mogen werken aan het ontwerp van de Lelylijn. En dat vind ik nog steeds geweldig!”
Van huiskamer tot provincie-overleg
Tijdens zijn opdracht was Paul verantwoordelijk voor het ontwerp van één van de varianten van de Lelylijn. “Je moet er dan aan denken dat we alles in beeld brengen: we tekenen de sporen en de wissels, hoe lang viaducten zijn, we brengen tunnels, bruggen en taluds in kaart. Soms betekende dat dat ik helemaal alleen in de huiskamer achter mijn laptop, vaak tot in de late uurtjes, op dat relatief kleine laptopscherm heel droog die rails aan het intekenen was. En soms betekende het dat ik intensief overleg moest plegen met mijn collega’s en bijvoorbeeld de provincies. Met mijn collega's van het ontwerpteam overlegde ik wekelijks of tweewekelijks, met de provincie wat minder vaak, maar dan waren er wel tientallen mensen aanwezig, waaronder vertegenwoordigers van verschillende overheden. In die overleggen kwamen onder andere de wensen en eisen van de omgeving en andere stakeholders aan bod. We stemden dan af welke eisen er wel en niet meegenomen konden worden in het ontwerp. Die provincie-overleggen vond ik altijd heel boeiend!”
“We hebben drie hoofdvarianten ontworpen, met binnen die ontwerpen weer kleinere variaties”, vervolgt Paul. “In mijn geval was ik verantwoordelijk voor de variant die de infrastructuur in ons land zo goed mogelijk probeert te bundelen. Daarmee bedoel ik dat we het spoor zo dicht mogelijk bij de (snel)wegen in ons land leggen, in dit geval de A6 en A7, of bijvoorbeeld vlakbij hoogspanningslijnen. Op die manier voorkomen we verdere versnippering van het landschap. Landschappelijk gezien heeft dit dus veel voordelen én het is de variant die de meeste grote plaatsen aandoet. Zo komt deze variant langs Drachten. Dat is nu de grootste Nederlandse gemeente zonder treinstation. Ook voor plaatsen als Emmeloord en Heerenveen is een snelle verbinding met de Randstad én met het Noorden een grote aanwinst. Als je snel in Amsterdam of Groningen bent, dan wordt het aantrekkelijker om je in zo’n tussenliggende gemeente te vestigen. Als gemeente kun je dan meer woningbouw realiseren bijvoorbeeld. Je kunt je voorstellen dat de mensen daar blij zijn als de Lelylijn er komt; het biedt allerlei mogelijkheden die er nu niet zijn. Deze ‘bundelingsvariant’ die ik ontworpen heb, heeft dus landschappelijke en maatschappelijke voordelen.”
Eisen uit de omgeving
In zijn ontwerp kreeg Paul te maken met technische eisen, klanteisen en eisen uit de omgeving. De eerdergenoemde wens vanuit de omgeving dat de lijn ten minste Emmeloord, Heerenveen en Drachten verbindt met de Randstad, is er daar één van. Net als de technische eis dat de trein snelheden zou moeten kunnen halen van 200km/uur en dat versnippering van het landschap zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Ook mocht de functionaliteit van kruisende infra in principe niet gewijzigd worden en moest er voldoende aandacht zijn voor de kwaliteit van de directe leefomgeving en omwonenden. “Bij de variant die ik heb uitgewerkt, de ‘bundelingsvariant’, wordt het landschap zo min mogelijk versnipperd", vertelt Paul. “Maar er zitten ook nadelen en uitdagingen aan die variant. Want je bent dan dus gebonden aan de bodemgesteldheid die precies op die plek de ondergrond wordt voor het spoor. Andere hoofdvarianten gaan bijvoorbeeld meer over zandgronden, wat zorgt voor een stabielere ondergrond. Wanneer je snelheden wilt halen van zo’n 200km/uur, wat wij met de Lelylijn voor ogen hebben, dan moet het spoor zo vlak mogelijk liggen. Met de slechte ondergrond van deze ‘bundelingsvariant’ is dat een uitdaging waar we rekening mee moeten houden.”

Ik heb vroeger in mijn ouderlijk huis ook modelspoorbanen en treintjes gehad, dat heeft altijd mijn interesse gehouden. En ik vrees dat die interesse nooit meer weggaat!
Eigenwijs
Naast het ontwerp dat Paul uitgewerkt heeft, had hij nog een ander idee. “In het begin heb ik ook gepleit voor het plaatsen van het spoor in de middenberm van de snelweg. Dat zou een optimale bundeling geven met de infrastructuur én het voldoet aan een andere eis: dat de functionaliteit van kruisende infra in principe niet gewijzigd mocht worden. Met een spoorlijn in de middenberm kun je immers bij alle kruisende wegen en knooppunten de op- en afritten ongemoeid laten. Maar het zou ook betekenen dat bijna overal één rijbaan fors verlegd zou moeten worden. Bovendien kun je bij wegonderhoud geen tijdelijke kruisende bewegingen maken naar de andere rijbaan. Kortom: grote consequenties! Het is dus logisch en begrijpelijk dat er niet gekozen is voor deze optie. Maar nog steeds ben ik eigenwijs en blijft dit idee mij bezighouden, haha!”
Heeft Paul, met zijn inmiddels 76 jaar, nog geen zin om er de brui aan te geven en rustig op een terras van zijn pensioen te gaan genieten? “Nee hoor! Ik zie mezelf als een dammer of een concertpianist: die gaan toch ook niet met pensioen als ze 65 worden? Zo lang ik niet ziek word, blijf ik gewoon doorgaan! Waarom zou ik stoppen? Op deze manier blijven mijn hersenen lekker bezig. En ik blijf geïntrigeerd door alles wat met rails te maken heeft. Vanaf mijn jeugd tot heden ben ik vaak in Londen geweest. Het Londense metronet sprak en spreekt me enorm aan. Mijn werk is dus mijn passie geworden… of andersom! Ik heb vroeger in mijn ouderlijk huis ook modelspoorbanen en treintjes gehad, dat heeft altijd mijn interesse gehouden. Ik vrees dat die interesse nooit weggaat. En dat hoeft ook niet… ik vind het schitterend!”